NDR


Hoofdmenu
Archief:

Home

Nieuws

Organisatie

Bibliotheek >

Fototheek

Videotheek

Museum

Geschiedenis


Gedichten van CLAUDY:
Brantnetel nr. 266 - 1927

tussen haakjes en cursief
staat hier en daar
van de website-chief
wat commentaar

BRANDNETEL 266.
(Paardentaal)

Uit “Paard en Paardenwereld”, nr. 52 van 30 dec. 1927.

Al wordt voorspeld door pessimisten
Dat ’t paardenras verdwijnen zal,
Dat eens zal dienst doen als garage
De allerlaatste paardenstal,
Al ziet men dat langs ’s Heeren wegen
De auto ruischt, de motor snort,
Waardoor het trouwe tuig- en trekpaard
Al meer en meer verdrongen wordt.

Al is het rytmisch hoefgetrappel
(Voor ’t paardenmensch zoo’n fier geluid!)
Vér overdonderd door den claxon
Of oorverdoovend schel gefluit,
Al hoort men ’t juichende gehinnik,
Het forsch gebriesch als zeldzaamheid,
En zegt ’t meerendeel van ’t menschdom:
“Het paardenras raakt uit den tijd!”.

Al zou ’t zelfs waar zijn dat ons nakroost
Wanneer het eens een paard wil zien
Het zoeken zal in een museum
Of in een dierentuin ………… misschien,
Mocht ’t waar zijn wat drie broodprofeten
Het paard voorspellen allemaal:
Zelfs dan is ’t edel paard onsterf’lijk
En leeft het voort in onze taal!

Die spoedig “bitwijs” is geworden
En kalmpjes meeloopt “in ’t gareel”,
Die rustig “mee eet aan den Staatsruif”
Koos zeker niet het slechtste deel.
Hij, die z’n …. “rug tegen de krib gooit
En gauw “op stang te jagen is”.
“Schuimbekt” van woede bij een tweewedstrijd,
Die loopt het vaak in ’t leven mis.

“De paarden die den haver krijgen’
Verdienen deze dikwijls niet,
Dat is iets wat je hoort op stallen,
Maar veel meer in het leven ziet.
Het “over het paard getilde menschje”
Praat meestal “lichtelijk” onwijs,
In tegenstelling tot den spreker
Die “welbeslagen komt ten ijs”.

Mijn oom vind ik “een kribbebijter”,
Mijn tante is allang “aftandsch”,
M’n nicht, die iemand “van de hand” wees,
Deed daarmee iets zeer “bijdehands”,
M’n neef leeft nog wat “onbeteugeld”,
Laatst stond hij voor een raar geval ……
Maar, ’t beste paard kan wel eens struik’len,
Die jongen “loopt te hard van stal!”.

Ik eindig voor m’n pen “op hol slaat”,
Heb ‘k een verkeerde greep gedaan,
bedenk dan: ‘k ben geen paardenvakman,
Tja, “’t hinkend paard komt achteraan!”.
De vakman weet wel duizend termen
Voor buitenstaanders diep geheim
Dus: Staat deze netel niet “op pooten”,
Beschouw het maar als “kreupel”-rijm.


Claudy

Terug naar het overzicht van de gedichten

 

  terug naar boven

© Copyright Archief NDR


Submenu
Bibliotheek:

Archieven

Boeken

Periodieken

Stamboeken

Inhoud D&R

<Anecdotes